Geen uitbreiding zelfstandige bevoegdheid BMH op de SEH

Op vele SEH-afdelingen in het land zijn BMH-ers werkzaam. In het algemeen zijn deze afdelingen hier positief over.

Overige SEH’s werken (nog) niet met BMH-ers, omdat het in hun context minder passend is. Als NVSHV vinden we dat er ruimte moet zijn voor deze lokale variatie. Maar we staan ook voor kwaliteit. In dit bericht willen we kort twee rapporten onder de aandacht brengen over kwaliteit en de BMH op de SEH. En we pleiten NIET voor uitbreiding van de zelfstandige bevoegdheid van de BMH-er op de SEH.

Op de SEH werken we toenemend in multiprofessionele teams. De NVSHV ziet dit als een goede ontwikkeling, mits we samen de kwaliteit van zorg kunnen blijven borgen. De afgestudeerde BMH heeft een prima theoretische basis voor het werken op de SEH, maar mist echter ‘vlieguren’. Daarom ontwikkelden de NVSHV samen met de Nederlandse Vereniging voor BMH (NVBMH) en de Nederlandse Vereniging voor Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) een Sectorale standaard traineetrajecten BMH-SEH. Deze standaard beschrijft hoe de BMH-er zo ingewerkt kan worden dat kwaliteit en continuïteit van acute zorg op de SEH gewaarborgd is.

Midden in de Covid-tijd is het evaluatierapport over de zelfstandige bevoegdheid van de BMH aangeboden aan de 2e kamer. De NVSHV is ook geïnterviewd voor dit rapport. Op pagina 146 wordt de evaluatie van de SEH beschreven. Hoewel er op de SEH raakvlakken zijn met de ambulancezorg vindt de NVSHV niet dat de BMH-er zelfstandig bevoegd moet worden om op de SEH de volgende verrichtingen uit te voeren:

  • Het verrichten van elektrische cardioversie;
  • Het toepassen van defibrillatie;
  • In-, of extuberen van de luchtpijp met een orale of nasale tube;
  • Het toepassen van drainagepunctie bij een spanningspneumothorax;
  • Het verrichten van coniotomie;
  • Het inbrengen van een intraossaal infuus.

Hoe denk jij daarover? laat het ons weten……….