Aanpak alcoholprobleem op de SEH

Een mooi praktijkvoorbeeld:

Alcohol Screening & Kortdurende interventie op de SEH

In 2010 is het MC Haaglanden, locatie Westeinde, op de SEH een pilotproject gestart met als doel het terugdringen van het aantal probleemdrinkers in Nederland. Om deze doelstelling te realiseren worden alle patiënten van 18 jaar of ouder op overmatig alcoholgebruik gescreend. Patiënten die overmatig alcohol drinken wordt een kort advies gegeven minder alcohol te nuttigen. Ook ontvangen zij een patiëntenfolder. Brijder verslavingszorg wordt ingeschakeld bij alcohol afhankelijkheid. Ook huisartsen in de regio zijn geïnformeerd. In de ontslagbrief van de patiënt wordt de AUDIT-C score vermeld.
De verpleegkundigen en artsen op de SEH zijn zeer tevreden over de resultaten van het pilotproject. Vroegsignalering en kortdurende interventies bij overmatig alcoholgebruik maakt nu standaard onderdeel uit van het reguliere proces op de SEH. Momenteel wordt gewerkt aan verdere inbedding en het aanpakken van de knelpunten.
Wilt u ook aan de slag, dan kunt u contact opnemen met MC Haaglanden (Angelique van Gaalen, email: a.van.gaalen@mchaaglanden.nl).

Daarnaast heeft het Partnership Vroegsignalering Alcohol (PVA) een aantal materialen ontwikkeld die u zouden kunnen helpen bij het opzetten van een project om vroegsignalering en kortdurende interventies op uw afdeling te implementeren. Deze materialen zijn via deze website of website van het PVA (www.vroegsignaleringalcohol.nl) te downloaden. Heeft u vragen of  advies nodig dan kunt u ook contact opnemen met Dr. Miranda Laurant (IQ healthcare, UMC St Radboud, email: m.laurant@iq.umcn.nl) of met Drs. Erica van der Schrieck-de Loos (CBO; email: e.vanderschrieck@cbo.nl)

De multidisciplinaire richtlijn “Stoornissen in het gebruik van alcohol” kunt u downloaden via http://www.ggzrichtlijnen.nl/uploaded/docs/12706-Richtlijn%20Alcohol.pdf

Lees hier het eindverslag van het PVA pilotproject gehouden op de SEH van het MCH Westeinde.

Lees hier een factsheet  alcohol screening en korte interventies op de SEH

Lees hier meer over de toolbox vroegsignalering en kortdurende interventies problematisch alcoholgebruik

NVSHV onderschrijft de doelstellingen van het PVA.

Verbeteren van de zorgverlening door lean thinking: actieonderzoek op een afdeling spoedeisende hulp

Donderdag 13 oktober is Remco Rosmulder gepromoveerd aan de Universiteit Twente op een onderwerp relevant voor de acute zorg.
Het proefschrift is getiteld “Verbeteren van de zorgverlening door lean thinking: actieonderzoek op een afdeling spoedeisende hulp”.
In dit onderzoek zijn de principes van het lean denken toegepast om de doorstroming op de SEH te verbeteren. Het onderzoek beschrijft vijf verbeterprojecten die werden uitgevoerd op de SEH van het AMC in Amsterdam.
Eén daarvan was het succesvolle advanced triage project. De samenvatting van het proefschrift kunt u hier downloaden. Een digitale versie van het volledige proefschrift is te vinden op www.rosmulderzorginnovatie.nl/publicaties (bovenste item).

Bestuur NVSHV overlegd met VWS

Begin september 2011 vond overleg plaats tussen een bestuurlijke afvaardiging NVSHV en het ministerie van VWS, directie curatieve zorg 2de lijn en de directie Beroepen, Wetgeving en Taakherschikking. Aanleiding tot dit overleg was de op komst zijnde brief van de minister van VWS (eind 2011) inzake de (her)inrichting van de acute zorg. De afgelopen maanden bereikten ons  al regelmatig het nieuws dat het huidige kabinet het aantal SEH-afdeling (fors) wil verminderen ten gunste van versteking acute zorg 1ste lijn.
Tijdens het gesprek blijkt, zo is de conclusie achteraf, dat het ministerie nog weinig richting en visie heeft inzake een aantal essentiële vraagstukken, zoals: de financiering acute zorg, de prestatie-indicatoren, het onderscheid tussen basis acute zorg en ziekenhuizen met een profiel in de acute zorg en ook taakherschikking in de acute zorg. Op dit laatste punt pleitte de NVSHV voor een vergaande vorm van taakherschikking, met de SEH-verpleegkundige als vertrekpunt. Op dit moment wordt taakherschikking vanuit het ministerie vooral ingevuld door de inzet van de verpleegkundig specialist, artikel 14 Wet BIG. Via wetgeving worden taken en daaraan gekoppelde bevoegdheden opnieuw ingeregeld. Een gemiste kans, in de opvatting van de NVSHV. In de spoedeisende hulp verlening zijn veel goed gekwalificeerde SEH-verpleegkundigen werkzaam, die uitstekend in staat zijn de laag complexe acute zorgvragen adequaat en kwalitatief volwaardige ‘’af te handelen’’, zonder dat deze verpleegkundigen zich eerst moeten kwalificeren tot verpleegkundig specialist. Anders gezegd: leidt beperkte taakherschikking zoals die nu door de overheid wordt opgezet niet snel tot een fuikfunctie voor hoog opgeleide verpleegkundige beroepsbeoefenaren? Het departement nodigde de NVSHV uit om met onderzoeksgegevens te komen waarin werd aangetoond dat die SEH-verpleegkundige uitstekend in staat is om laag complexe acte zorg ter verlenen, zonder tussenkomst van een medicus. Het zou mooi zijn hieraan tevens een verpleegkundig tarief te koppelen, om daarmee een zekere doelmatigheid te bereiken in termen kosten.
Een tweede belangrijk gesprekspunt tijdens het overleg was het profiel van de basis acute zorgvoorziening. Wat is hierover de opvatting van de NVSHV, zo was de vraag van het ministerie. Dit vraagstuk verkennend was de slotconclusie dat het huidige profiel, zoals opgenomen in het rapport van 2010:   Kwaliteit op de SEH: vanuit een stevige basis op onderdelen uitstekend geschikt zou zijn voor het profiel van een basis acute zorgvoorziening. Met name het profiel van de SEH-verpleegkundige zou hierin integraal kunnen worden overgenomen, zo was ook de opvatting van het ministerie.
Het departement worstelt, zo blijkt, nog steeds met de vraag wie in de regio nu de regie moet krijgen in de acute zorg? Ligt dat bij de ziekenhuizen, bij het ROAZ, bij het openbaar bestuur en veiligheid, of moet er een nieuw kader geschetst worden? Zonder een duidelijk standpunt hierover ingenomen te hebben, was de conclusie van beide partijen dat er nog veel ingekleurd dient te worden in de acute zorgketen, ook voor wat betreft de regie.
Met de boodschap van VWS om vooral zelf als beroepsgroep aan eigen identiteit en ontwikkeling te werken werd het gesprek afgesloten en kijkt het bestuur uit naar de aangekondigde brief acute zorg.

 

Motivatie van SEH-verpleegkundigen om aangifte te doen laag

Grote cultuuromslag onder de SEH-verpleegkundigen nodig om de aangiftepercentages substantieel te verhogen.

 

“Als ik iets privé mee zou maken zou ik eerder aangifte doen.

 Dan zou ik zeker aangifte doen.”

Dat concludeert Eveline Vink in haar scriptie ‘Aangifte doen van agressie en geweld door Spoedeisende Hulp verpleegkundigen.’

Zij schreef haar scriptie in het kader van de master Forensische Criminologie aan de Universiteit Leiden.

De belangrijkste oorzaken van de lage motivatie zijn:

de agressie is werkgerelateerd en wordt daardoor als minder persoonlijk ervaren

de hoge frequentie van agressie en daarmee samenhangende hoge tolerantiegrens van de verpleegkundigen

men is aan het werk en tijdens het werk aangifte doen kan lastig liggen omdat het druk is, na afloop van het werk wil men alleen ..maar naar huis.

De onderzoeker heeft de indruk gekregen dat er wel een heel grote cultuuromslag onder de SEH-verpleegkundigen zou moeten plaatsvinden om de aangiftepercentages substantieel te verhogen.

‘Veel voor de hand liggender zou het in dit opzicht zijn dat de Beveiliging (optredend vanuit het ziekenhuis als werkgever) het hele aangifte doen over zou kunnen nemen. Zij hebben hier ervaring mee, hebben er meer tijd voor, hebben veel minder angst voor represailles en hebben ook een meer repressieve instelling. Alles zoveel mogelijk bij de Beveiliging leggen (ook binnen andere organisaties), zou waarschijnlijk de meest professionele, efficiënte en productieve aanpak van agressie en geweld zijn. De rechtspraak in Nederland zal dit voorlopig waarschijnlijk niet toelaten, dus zal er vanuit de werkgevers nog het een en ander moeten gebeuren.’

‘Uit de interviews met verpleegkundigen komt o.a. naar voren dat zij vaak erg slecht op de hoogte zijn van gemaakte afspraken met politie en OM over de aanpak van de dader en het doen van aangifte. Wellicht als medewerkers beter op de hoogte zouden zijn van alle extra mogelijkheden dat de aangiftebereidheid toeneemt. Verder zouden werkgevers na een incident onmiddelijk vervanging voor het slachtoffer op de werkvloer kunnen regelen. Maar dan nog zal de verpleegkundige eerst overtuigd moeten worden van het belang van aangifte doen, en dat hij/zij verder niet veel tijd kwijt zal zijn aan een strafproces, en dat hij/zij geen last zal ondervinden van de nasleep van aangifte doen (represailles bijv.).’

De onderzoeker en met haar de NVSHV constateren dat er is nog een lange weg is te gaan.

Lees hier het rapport

 

Pilotfase NTS voorbij

NTS organisatie

De Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen (NVSHV), Ambulancezorg Nederland (AZN) en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) werken sinds 2005 samen aan de ontwikkeling van één standaard voor triage in de keten voor acute zorg. Vanaf 1 juli dit jaar is de Nederlandse Triage Standaard (NTS) de pilotfase ontgroeid. De deelnemende partijen hebben op basis van het succes van de pilot de intentie uitgesproken om de samenwerking te continueren. Naar verwachting is er binnen enkele maanden een structurele organisatie voor de NTS, en zullen ook de licentiekosten bekend zijn.

Implementatiewijzer

De ervaringen uit de negen pilotregio’s zijn ook gebruikt voor het ontwikkelen van een implementatiewijzer. In deze implementatiewijzer zijn de ervaringen die van belang zijn voor toekomstige NTS gebruikers beschreven. De implementatiewijzer is eind september 2011 beschikbaar via www.de-nts.nl.

ICT
Drie leveranciers hebben voor hun applicatie inmiddels het NTS-keurmerk verkregen: Labelsoft, Semlab en Topicus. Meerdere softwareleveranciers zijn geïnteresseerd in het bouwen van een applicatie voor de NTS.

Redactieraad

Beheer en onderhoud van de NTS is de verantwoordelijkheid van de redactieraad. Hierin zitten vertegenwoordigers van het NHG, AZN, de NVHSV en de Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Artsen (NVSHA) en GGZ Nederland.
De redactieraad beheert de NTS aan de hand van de stand van de wetenschap en ervaringen met de NTS door deze voortdurend te actualiseren. Heeft u vragen of opmerkingen over de inhoud van de NTS? Ga naar www.de-nts.nl ‘In de praktijk’ ‘Veel gestelde vragen’.

Triageplus

De NTS-redactieraad organiseert een werkconferentie om een standaard op te stellen voor ‘Triageplus’. Triageplus is een richtlijn met adviezen voor aanvullend onderzoek gekoppeld aan de uitkomst van de triage. Op basis van urgentie en zorgprobleem – ingangsklacht – kan de wachttijd simpelweg efficiënter worden benut. Veel ziekenhuizen kennen lokale protocollen en werkafspraken. Landelijk bestaat er echter weinig eenduidigheid en consensus over. Dat kan beter. Op basis van de uitkomst van de werkconferentie, waaraan gebruikers van MTS, ESI en NTS meewerken, zal eind dit jaar de eerste versie van NTS-Triageplus beschikbaar zijn, zodat met de NTS de werkprocessen op de SEH nog beter gestroomlijnd worden.

Waar wordt NTS gebruikt?

Naast de organisaties in de 9 pilotregio zijn ook de huisartsenposten Den Helder, Den Bosch, Den Haag, Enschede, Hengelo en Oldenzaal gestart met de digitale ketenrichtlijn voor triage.
Het NHG heeft de Nederlandse Triage Standaard integraal verwerkt in de nieuwe NHG-TriageWijzer. Hierdoor is de NTS dè triagestandaard voor de huisartsenposten en de dagpraktijken huisartsen.
Meer informatie vindt u op de website www.de-nts.nl. Daar is ook de mogelijkheid om u te abonneren op de nieuwsbrief, zodat u op de hoogte blijft van de laatste stand van zaken.

Aantal SEH’s ter discussie

Om de fors uit de hand lopende zorgkosten een halt toe te roepen wil de overheid het aantal SEH’s verminderen. Uit onderzoek van de NOS zou blijken dat zelfs meer dan de helft dicht kan. Patiënten met griep of verkoudheid, kneuzingen of schaafwonden moeten terug naar de huisarts. Veel aanbod van hulpverlening schept ook veel vraag. Maar is het sluiten van SEH’s wel dé oplossing?

In de V.S. verminderde tussen 1993 en 2003 het aantal SEH-afdelingen met 12.3%, terwijl het aantal SEH bezoeken groeide met 26%. Er is niet veel fantasie voor nodig om te bedenken wat er vervolgens gebeurde. Bij een onderzoek onder 250 SEH afdelingen bleken flinke problemen te zijn ontstaan:

– 11% van de SEH afdelingen weigert dagelijks ambulances

– 73% van de SEH afdelingen heeft continu meer dan twee patiënten die liggen te wachten op een bed op een verpleegafdeling

– 59% van de SEH afdelingen gebruikt gangen en hallen voor de opvang van patiënten bij gebrek aan behandelkamers

– 38% van de SEH afdelingen plaatst regelmatig twee patiënten in een eenpersoonskamer vanwege ruimtegebrek

– 47% van de SEH afdelingen gebruikt ruimtes die niet eens bij de SEH horen om patiënten op te vangen.

Bovenstaande situaties zijn symptomen van ‘crowding’: de behoefte aan spoedeisende zorg is groter dan de beschikbare spoedeisende zorg. In de V.S. was in 2002 ruim 60% van de SEH afdelingen in een toestand van ‘crowding’.

Het sluiten van SEH afdelingen is één van de oorzaken van crowding. Andere oorzaken die genoemd worden in de literatuur zijn een tekort aan verpleegkundigen en artsen, de vergrijzing van de bevolking waardoor toename van de patiëntenaantallen en toename van de ernst en urgentie van de klachten van deze patiënten, en het gebrek aan bedden op de verpleegafdelingen.

In de V.S. kregen jaren geleden de ‘non-urgent’ patiënten de schuld van de slechte doorstroom op de SEH-afdelingen. Zij werden zelfs ‘inappropriate visitors’ genoemd, net zoals wij in Nederland nu graag willen denken dat de zogenoemde ‘zelfverwijzers’ de schuldigen zijn en huisartsenposten de oplossing voor het probleem.

Bij het goed organiseren van de stroom ‘non-urgent’ patiënten, in de V.S. vaak door ‘walk-in clinics’ of nurse practitioners op ‘minor injury units’ in te zetten, blijken zij nu juist de patiënten te zijn die binnen een uur de SEH weer kunnen verlaten, terwijl de ‘langliggers’ voor de echte verstopping zorgen.

In de V.S. is de gemiddelde wachttijd op een bed op een verpleegafdeling of een intensive care meer dan 3 uur, vaak oplopend naar bijna 6 uur op SEH-afdelingen waar sprake is van crowding. De patiënten die moeten worden opgenomen vragen blijvende aandacht en ruimte, zo lang ze op de SEH bivakkeren. Spoedeisende Hulpverpleegkundigen dragen zorg voor deze vaak complexe en arbeidsintensieve opnamepatiënten, naast hun al drukke werkzaamheden. Verschillende Nederlandse ziekenhuizen proberen dit probleem aan te pakken door een acute opname afdeling te organiseren.

Spoedzorg moet 24 uur per dag, 7 dagen per week, en 365 dagen per jaar gegarandeerd beschikbaar zijn voor iedereen. De SEH is een belangrijke toegang voor gezondheidszorg. SEH crowding beperkt deze toegang en verlaagt de kwaliteit van zorg. Crowding wordt beschreven als een “international crisis” en zelfs een “ticking time bomb“, vanwege de legio ongewenste effecten die de ‘te volle SEH’ geeft. Voorbeelden van effecten zijn: het weigeren van ambulances, een hoger percentage van patiënten die de SEH verlaten zonder gezien te zijn door een arts, langere doorlooptijden, langere wachttijden, medische fouten en een hogere mortaliteit. In de V.S. komen deze effecten het hardst aan bij de kwetsbare patiënten van de samenleving: patiënten met lage gezondheidsvaardigheden en onverzekerde patiënten. Maar ook de andere patiënten blijken te lijden onder crowding, met duidelijke verlaging van de patiënttevredenheid tot gevolg.

De ziekenhuizen in Nederland zelf zijn er inmiddels ook van overtuigd dat op het gebied van eerstehulpverlening een efficiencyslag te maken valt. Daarbij moeten we niet vergeten dat de SEH afdeling de poort van het ziekenhuis is. Valt die functie weg, dan kun je als ziekenhuis je eigen spoedpatiënten niet meer beoordelen. De kosten zullen vervolgens stijgen door de toename van het interklinisch vervoer, als je eigen specialist nou net in het ziekenhuis zit, dat geen SEH meer heeft. Alle SEH’s een eigen huisartsenpost? Zeker, integratie van SEH’s met huisartsenposten kan de kosten aanzienlijk reduceren. Echter, het is ook mogelijk dat hiermee twee voorzieningen gecreëerd worden die, vooral ‘s nachts, inefficiënt naast elkaar werken. Vanwege de beschikbaarheidfunctie zal aan de ziekenhuiskant nauwelijks bezuinigd worden. Het verdient aanbeveling om te onderzoeken of ‘acute basiszorg’ tegen een gedifferentieerd tarief niet efficiënter is, met andere woorden één prijs voor basiszorg ongeacht door wie en ongeacht de plaats waar deze zorg geleverd wordt. Ziekenhuizen en huisartsen kunnen dan vervolgens samen besluiten welke oplossing voor hun stad/regio de beste is.

Als de resultaten uit de V.S. generaliseerbaar zijn naar onze Nederlandse setting, wacht ons, bij het sluiten van SEH afdelingen, een grote uitdaging om de kwaliteit van onze spoedzorg hoog te houden. De effecten van het fenomeen crowding zijn onwenselijk. Het is misschien beter om de kosten aan de ‘poort’ zelf te reduceren.

Door: Christien van der Linden, klinisch epidemioloog acute zorg MCH Westeinde en Frans de Voeght, voorzitter NVSHV

NVSHV aan de slag met een kwaliteitsregister!

De NVSHV heeft de eerste stappen gezet op weg naar een eigen kwaliteitsregister. Tijdens de algemene ledenvergadering van 2011 is in gezamenlijk overleg en vooral ook op aandringen van vele managers van afdelingen SEH het besluit hiertoe genomen. De aanleiding tot dit besluit is divers.

Zo heeft de NVSHV besloten zich niet aan te sluiten bij het kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN). Het register van de V&VN mag eigenlijk de naam van een kwaliteitsregister niet hebben, er worden namelijk geen kwaliteitseisen gesteld aan bijvoorbeeld de opleidingen en trainingen die worden geregistreerd, het gaat slechts om registratie van (contact)uren. Vele beroepsorganisaties, waaronder de NVSHV, hebben juist behoefte aan uitspraken over de kwaliteit van een opleiding/training en de kwaliteit van een werkplaats.

Een tweede belangrijk argument is het verschijnen van het Rapport werkgroep kwaliteitsindeling: Spoedeisende Hulp: vanuit een stevige basis (commissie Breedveld, 2010).  In dit voor het werkveld belangwekkende rapport wordt het profiel van de SEH-verpleegkundige beschreven en worden de opleidingseisen waaraan een gekwalificeerde SEH-verpleegkundige dient te voldoen beschreven. In het rapport wordt vermeldt dat een SEH-verpleegkundige in het bezit dient te zijn van een verpleegkundige vervolgopleiding op het gebied van de SEH, een specifieke opleiding op het gebied van triage, een specifieke training op het gebied van de trauma, zoals de Trauma Nursing Core Course (TNCC) en een specifieke training op het gebied van kinderen, zoals de Emercency Nursing Pediatric Course (ENPC).  In het genoemde rapport wordt gemeld dat het van belang is dat het gaat om specifieke trainingen die vergelijkbaar zijn met internationaal gecertificeerde cursussen. Ook met het oog hierop heeft de NVSHV besloten tot de invoering van een kwaliteitsregister. Hiermee wordt het in de nabije toekomst mogelijk ook andere en specifieke trainingen te toetsen op vergelijkbaarheid en uitwisselbaarheid. Om dit te kunnen realiseren wordt hiertoe eerst een toetsingskader ontwikkeld, hierna kunnen door onderwijsinstellingen aangeboden specifieke trainingen worden vergeleken en als gelijkwaardig/niet-gelijkwaardig worden erkend.

In aansluiting op het hier bovengenoemde en in overleg met werkgevers, het College van Ziekenhuisopleidingen (CZO), het ministerie van VWS en de Inspectie voor de Volksgezondheid is er een verantwoordelijkheidsdeling aangebracht tussen het CZO en de NVSHV inzake het kwaliteitstoezicht opleidingen/trainingen. Het CZO ziet toe op de kwaliteit van de vervolgopleiding tot SEH-verpleegkundige, de NVSHV op al het specifiek onderwijs gericht op de SEH-verpleegkundige. Met andere woorden: de kwaliteitsbewaking van alle specifieke bij- en nascholingen/trainingen gericht op het vakgebied van de SEH-verpleegkundige worden hiermee gerekend tot de verantwoordelijkheid van de beroepsgroep, de NVSHV in deze.

Stand van zaken Met bovengenoemde als beleidskader voor het kwaliteitsregister NVSHV heeft ondertussen een oriëntatie plaatsgevonden op de diverse kwaliteitsregistratiesystemen. Gesprekken hebben plaatsgevonden met beroepsgroepen die ook een eigen kwaliteitsregister voeren, waaronder de Nederlandse Vereniging van Hart en Vaatverpleegkundigen (NVHV). Ondertussen heeft het bestuur van de NVSHV een keuze gemaakt inzake de infrastructuur kwaliteitsregister en zoekt zij aansluiting bij de Gemeenschappelijke Accreditatie Internet Applicatie (GAIA). Op dit moment wordt er gewerkt aan een businessplan om tot uitwerking van het kwaliteitsregister te komen. Via de website wordt u op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen op dit dossier.

Jaarlijkse managementdag NVSHV

Op 4 november a.s. organiseert de managementcommissie van de NVSHV de jaarlijkse managementdag. De dag heeft als thema:

Manager SEH !! Worden een gunst, Blijven een kunst.

Er is een groot verloop onder de managers SEH, hoe komt dit ? Een aantal managers zullen op de managementdag een presentatie geven over de manier waarop zij het werk organiseren: hoe gaan zij om met veranderingen, hoe werken de SEH-verpleegkundigen, wat verandert er voor de verpleegkundigen maar vooral … wat verandert er voor de managers zelf. Het dagprogramma volgt binnenkort op deze site.

Lokatie: Utrecht met gezellige avond vooraf

Inschrijfmogelijkheid binnenkort via deze website

SEH-managers van Nederland: hou 4 november 2011 dus geblokkeerd in de agenda!

Pijnrichtlijn op website NVSHV

De richtlijn ‘Pijnbehandeling bij traumapatiënten in de spoedzorgketen’ is een document met aanbevelingen en instructies ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering voor alle zorgverleners die te maken hebben met de zorg voor traumapatiënten in de spoedzorgketen. Het doel van de richtlijn is om de pijnbehandeling in de keten te verbeteren, zodat de pijn voor de patiënt acceptabel is en dat genezing en herstel bevorderd worden. Het accent in de richtlijn wordt gelegd op díe aspecten waar knelpunten zijn gesignaleerd en waar relevante ontwikkelingen worden gezien. De NVSHV is verantwoordelijk voor het monitoren van mogelijke tussentijdse ontwikkelingen die invloed kunnen hebben op deze richtlijn.

Bekijk hier het document pijnbehandeling bij traumapatienten

Overhandiging richtlijn pijnbehandeling