HMC start proef slimmer omgaan met ambulance

Patiënten van het HMC in Den Haag kunnen sinds kort vliegensvlug vervoerd worden tussen de drie locaties van het ziekenhuis. Uren wachten hoeft niet meer door slimmer om te gaan met ambulances.

Door : Maja Landeweer

Normaal werkt ze op de spoedeisende hulp, maar nu even niet. Verpleegkundige Inge Nieterink heeft ambulancedienst. Dat betekent dat ze de hort op gaat. Vandaag is haar allereerste rit. Bij de ziekenwagen ontmoet ze ambulancechauffeur Peter Nieuwenbroek, haar partner in crime deze dag. Als eerste, vertelt ze, gaan ze een patiënt ophalen op de afdeling neurologie in HMC Westeinde. ,,Ik ga er samen met de chauffeur naartoe. De arts heeft beoordeeld of ze vervoerd mag worden, maar ik ga altijd zelf nog even kijken of de patiënt niet ineens verslechterd is.”

Dubbelfunctie

Nieterink is een van de dertig verpleegkundigen die meedraaien in een proef, die begin deze maand van start is gegaan. Al die verpleegkundigen, die zich vrijwillig hebben aangemeld, hebben nu een dubbelfunctie. Ze werken én op de spoedpost én op de ambulance. Dat eerste konden ze al, voor het tweede hebben ze net een opleiding gedaan. Dat moet voorkomen dat patiënten die voor een bepaalde behandeling naar een andere locatie moeten, uren zitten te wachten op transport. Speciaal voor hen wordt er één ambulance vrijgehouden. Die wordt bemand door mensen zoals Nieterink. Niet door ambulancebroeders, want die zijn te druk met spoedritten. Ambulances en chauffeurs zijn er genoeg, ambulancebroeders niet.

Op de afdeling waar Nieuwenbroek en Nieterink hun patiënt moeten ophalen is het even zoeken. Een medewerker wijst de weg. Met hun brancard rollen ze de ziekenhuisgang in. ,,Ze ligt al te wachten hoor.” Het tweetal verdwijnt een kamer in en duikt na een paar minuten weer op met patiënt Nanneke Kuijpers, een dame op leeftijd. Ze moet naar de pijnpoli, vertelt ze, eenmaal geïnstalleerd in de ambulance. ,,Dat is een heel verhaal. Ik heb al jaren pijn in mijn nek. Vorig jaar maart ben ik geopereerd. Als dat niet was gebeurd dan was ik verlamd geraakt. Maar na de operatie bleef ik pijn houden. Twee weken geleden ben ik weer geopereerd en dat herstelde niet goed. Er bleef maar vocht uit de wond komen. Ik ben daar aan geholpen, maar het doet zo’n pijn. Het is niet te doen.”

Patiënt Kuijpers is geen spoedgeval. Maar ze is wel te kwetsbaar voor de ligtaxi en dus moet ze met de ambulance mee. Inge Nieterink: ,,In de ligtaxi zitten bijvoorbeeld geen infuus en bloeddrukmeter. Soms is dat wel nodig.”

Pech

Tot voor kort moesten zulke patiënten soms lang wachten op hun vervoer. Als je pech had, kwam er steeds net een spoedrit tussendoor. Frans de Voeght, hoofd spoedeisende hulp van HMC Westeinde, vertelt voordat de ziekenwagen vertrekt: ,,Het kon wel 5 tot 6 uur duren voordat er een ambulance beschikbaar was. Niet alleen vervelend voor de patiënt, we kwamen ook met volle wachtkamers te zitten. Als zo’n patiënt op de spoedpost lag, hield die urenlang een kamer bezet.”

Idealiter moet de ambulance, om de inzet rendabel te maken, vier tot zes patiënten per dag vervoeren. ,,Nu zitten we daar soms wel aan, soms niet, maar we verwachten dat ziekenhuisafdelingen straks meer een beroep op deze dienst gaan doen.”

Zonder zwaailichten en sirene hobbelt de ambulance door het Haagse centrum naar locatie HMC Bronovo in het Benoordenhout. Kuijpers voelt zich misselijk, zegt ze. ,,Dat komt door het rijden”, stelt Inge haar gerust. ,,Even diep ademhalen.”

Na zo’n tien minuten is de ambulance ter plaatse. Chauffeur Nieuwenbroek zoekt naar de juiste locatie. ,,Er zijn hier twee pijnpoli’s. Dat is voor mij ook nieuw.” Na een korte stop meldt hij dat de patiënt netjes is ‘afgeleverd’. ,,Achterin ligt alweer een nieuwe patiënt.”

Bron : ad.nl