De SEH op de locatie Dordwijk (ASZ) heeft sinds deze week een speciale ‘Harthulp’

Het is een ‘afdeling binnen de afdeling’, gereserveerd voor patiënten die met acute hartgerelateerde klachten op de SEH binnenkomen

De Harthulp – die vier bedden telt – bevindt zich op het Observatorium, dat speciaal hiervoor is uitgebreid met twee bedden.
De nieuwe aanpak is gunstig voor de patiënt en voor het ziekenhuis, vertelt hoofd SEH Ton Bok. “Deze categorie patiënten lag voorheen vaak uren op een SEH-brancard te wachten op de uitslag van bijvoorbeeld een troponinebepaling. In veel gevallen werden ze vervolgens niet opgenomen, maar naar huis gestuurd en later op de polikliniek gezien voor verdere beoordeling of een fietsproef. Op de Harthulp liggen ze veel comfortabeler op een eigen kamer; bovendien is hier in veel gevallen direct een fietsproef mogelijk, evenals behandeling met anti-arrhytmica of zelfs een elektrocardioversie.” Het verblijf is kortdurend, maximaal 24 uur.

Doorstroming 
Voor de SEH maar ook voor verpleegafdeling D1 (Cardiologie) is het voordeel dat de doorstroming beter wordt. Bok: “Patiënten die naar de Harthulp gaan, houden voortaan geen kamer en personeel van de SEH bezet, waardoor de wachttijd voor andere SEH-patiënten korter wordt. Er zullen minder acute opnames op D1 nodig zijn, omdat de Harthulp fungeert als tussenstation voor twijfelgevallen. Op de Harthulp zijn meer ontslagmomenten mogelijk dan op de verpleegafdeling, dus een patiënt ligt er in principe geen uur langer dan nodig.”

Scholing
Verpleegkundigen van het Observatorium hebben de afgelopen periode extra scholing gekregen voor specifieke handelingen bij Harthulppatiënten. Zij gaan daarmee de rest van dit jaar nog door ‘on the job’. De behandeling van cardiale patiënten op de Harthulp is een samenwerking tussen de SEH-arts (die de eerste beoordeling na binnenkomst op de SEH doet) en de cardioloog (die hoofdbehandelaar wordt zodra de patiënt op de Harthulp komt). Bok verwacht dat de Harthulp tot wel zes patiënten per dag zal gaan opvangen.

Bron