Helft van de vuurwerkslachtoffers stak zelf niet af

Van de 574 slachtoffers van vuurwerk die tijdens de jaarwisseling 2014/2015 op een SEH zijn behandeld, heeft de helft het vuurwerk niet zelf afgestoken. 

Hiermee is het aandeel omstanders onder de vuurwerkslachtoffers fors hoger dan het voorgaande jaar (31%). Dit is een van de conclusies uit de jaarlijkse analyse van vuurwerkongevallen.

In januari werden de eerste resultaten uit de gegevensverzameling op SEH’s door VeiligheidNL in samenwerking met de NOS al openbaar gemaakt. Hieruit kwam toen onder andere naar voren dat de beperking van de afsteektijden op een positieve manier heeft bijgedragen aan de vermindering van het aantal vuurwerkslachtoffers. Ook kon worden geconcludeerd dat de meeste slachtoffers die een SEH bezochten, letsel aan hand of vingers hadden (38%). Nu zijn de cijfers ook vergeleken met de data van de oogartsen (Nederlands Oogheelkundig Gezelschap), plastisch chirurgen (Nederlandse Vereniging voor Plastische Chirurgie) en traumachirurgen (Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie). De oogartsen registreerden dat ruim de helft van de slachtoffers (54%) die bij hen voor behandeling kwamen, het vuurwerk niet zelf had afgestoken. Die patiënten hadden hun verwondingen vrijwel allemaal opgelopen door legaal vuurwerk. Traumachirurgen zagen relatief veel slachtoffers van zelf afgestoken vuurwerk (66%).

SEH-behandeling naar lichaamsdeel 14-15

Opvallend is dat ruim tien procent van de vuurwerkverwondingen die op de SEH werden behandeld zijn veroorzaakt door gevonden vuurwerk. In vrijwel alle gevallen ging het hierbij om gevonden illegaal vuurwerk waarbij het slachtoffer onder de 15 jaar was. Dit veroorzaakte ernstige verwondingen: meer dan de helft van de slachtoffers werd opgenomen in het ziekenhuis.

Download hier het volledige rapport.

Bron : veiligheid.nl